Modernisme
Impressionisme
Het impressionisme is een kunststroming, die als eerst werd gebruikt voor de schilderkunst. Later namen ook andere kunstvormen het over, zoals de muziek en de dichtkunst. De beweging ontstond in Frankrijk, in de tweede helft van de negentiende eeuw. De naam impressionisme komt van het woord impressie, dat eerst als een belediging werd gebruikt bij een schilderij. Het schilderij dat als een impressie werd benoemd was het schilderij impression sunrise van Claude Monet.
(impression/soleil levant, 1872)
In de tijd dat het impressionisme ontstond, was het meest populaire thema godsdienst en historische gebeurtenissen. Alle impressionistische werken werden afgewezen. Na een tijdje werd een museum geopend met alle afgewezen werken, waar iedereen ze kon bewonderen. Drie jaar na de opening werd het impressionisme een populaire kunstvorm. Uiteindelijk ontwikkelde het zich tot een totaal nieuwe kunststroming die het begin vormde voor het modernisme uit de twintigste eeuw.
Bij impressionisme zijn de belangrijkste aandachtspunten de beleving van het moment, de bijzondere aandacht voor lichteffecten en kleur, een schetsachtige werkwijze en het buiten werken. Het impressionisme begon met een groep vrienden die rond 1870 zich in grote lijnen gevonden hadden in herkenbare kenmerken, welke korte tijd later worden benoemd met de term impressionisme.
L'art pour l'art is een Franse slogan uit de vroege 19e eeuw, letterlijk vertaald als 'de kunst om de kunst'.
Het is een kunstopvatting die stelt dat de enige doelstelling van kunst intrinsiek is. Een kunstwerk komt onafhankelijk tot stand en heeft geen morele, leerzame of utilitaristische functie. De kunstenaar hoeft geen andere doelstellingen te hebben dan het scheppen van het kunstwerk. Hiermee nauw verbonden is het estheticisme, dat inhoudt dat de kunstenaar als enig doel heeft het scheppen van schoonheid.
Ook als maatstaf in de beoordeling van kunst werd het principe "L'art pour l'art" toegepast. Het is formalistisch van aard, dat wil zeggen dat het kunstwerk moet worden beoordeeld op grond van kwaliteiten die in het werk aanwezig zijn, bijvoorbeeld technische aspecten. Hierdoor komt het kunstwerk op zichzelf te staan, los van een expressief geladen input van de kunstenaar, of van betekenis naar de toeschouwer, het wordt als zelfstandig bekeken.
Dit was zo vernieuwend, omdat een kunstwerk voor de revolutie gevoel moest hebben en een boodschap. Het ging er ook om wie het had geschilderd. Maar bij l’art pour l’art, gaat het alleen om het kunstwerk en de kwaliteit. Het gaat niet over alles wat eromheen staat.
Ik heb zelf ook geprobeerd te schilderen in impressionistische stijl met waterverf. Als eerste moet ik zeggen, dat ik nog nooit met waterverf heb gewerkt en als tweede, het is verschrikkelijk moeilijk om impressionistisch te schilderen. Het ziet er allemaal makkelijk uit, alleen maar met vegen en strepen schilderen, geen details en het is een snelle schildervorm. Maar nadat ik het heb uitgeprobeerd, en gefaald natuurlijk, heb ik veel meer belangstelling voor impressionistische kunstwerken en kunstenaars. Ik vind het heel knap hoe ze zonder veel in details te schilderen en alleen gebruik te maken van vegen, toch vormen kunnen laten zien. Dus bijvoorbeeld bij woman with the parasol (ook weer van Monet) zie je duidelijk de vrouw en het zoontje, maar als je dichterbij gaat kijken dan zie je dat het gezicht helemaal niet gedetailleerd is. En toch zie je de emoties van de vrouw. Wat ik ook knap vind is hoe hij heeft gewerkt met licht en schaduw. En wat ik als laatste erg mooi vind, is de jurk van de vrouw, de vouwen in haar jurk lijken zo realistisch maar toch ook weer niet.
(La promenade/woman with the parasol, 1875)
Ik heb veel geëxperimenteerd met waterverf om tot een goed resultaat te komen, maar ik vind niet dat het heel erg goed gelukt is. Wat ik wel heel jammer vind. Ik laat wel een paar van mijn probeersels zien:
Deze vind ik heel erg mislukt, hier kwam ik erachter dat het heel erg moeilijk was, impressionistisch schilderen en met waterverf schilderen.
Hier ging ik experimenteren met waterverf:
En dit is mijn definitieve werk. Ben er nog niet echt tevreden mee, maar het is tenminste wel beter dan het eerste, dat leek nergens op.
Pointillisme
Ik heb als kunststroming van het modernisme, het pointillisme gekozen. Het neo-impressionisme, wat later pointillisme genoemd werd, gaat uit van een schildertechniek waarbij geen streken of vlakken op het doek worden aangebracht, maar stippen zoals bij het pointillisme, of eventueel streepjes. Pointillisme wordt gekarakteriseerd door het gebruik van stippen die ongemengd op het doek worden geplaatst. Het doel was vooral het licht te accentueren op basis van een analyse van de kleuren. Het neo-impressionisme hoort bij de post-impressionistische stroming, waaronder ook het cloisonnisme, het synthetisme en later het fauvisme behoren.
Wetenschappelijke achtergrond
Het pointillisme heeft een wetenschappelijke achtergrond. In de traditionele schilderkunst worden de verschillende kleuren gemaakt door verf te mengen in de juiste kleur en die op het doek aan te brengen. In het pointillisme worden verfstippen in primaire kleuren op het doek aangebracht. De werking van de menselijke hersenen maakt dan dat er een secundaire kleur wordt waargenomen. Door bijvoorbeeld kleine rode en gele stippen naast elkaar te zetten zie je oranje. De stippen worden meestal gezet op een witte achtergrond. Pointillistische schilderijen worden meestal
(Theo van Rysselberghe:
Portret van Irma Sèthe, 1894)
gekenmerkt door de zeer heldere, bijna lichtgevende, indruk die ze maken.
Ontstaan en principe
Het pointillisme ontstond aan het eind van de 19e eeuw en het
werd voor het grootste deel gevormd door de kunstenaars George Seurat en Paul Signac.
Op basis van eerdere kleurtheorieën door Eugène Chevreul, James Clerk Maxwell en Ogden Rood ontwikkelde kleurentheorieën, formuleerde Seurat een eigen kleurenleer, die uitging van drie primaire kleuren (rood, geel, blauw) en drie secundaire kleuren (oranje, paars, groen) die ontstonden na
(La Parade de cirque - Georges Seurat)
vermenging van primaire kleuren. Daarnaast onderscheidde hij complementaire paren die werden gevormd door een primaire kleur een de secundaire kleur die ontstond door vermenging van de twee andere primaire kleuren.
Deze kleuren werden door de post-impressionisten onvermengd aangebracht op het doek, zorgvuldig gegroepeerd volgens nauwgezet omschreven regels, naast elkaar, in stippen of streepjes. De gedachte was dat het onvermengd op het doek aanbrengen van met name complementaire kleuren en pigmenten leidde tot een grotere intensiteit van kleuren. Kleurenscheiding was het uitgangspunt. Pas op het netvlies moest uiteindelijk een optische vermenging plaatsvinden.
Bij het neo-impressionisme gaat er net als bij het impressionisme om het schilderij als een glimp van een scene te laten lijken. Bij het impressionisme schilderde ze meestal een scene van het stadsleven, zoals bijvoorbeeld een schilderij van een straat. Bij post-impressionisme gaat het meer om de natuur en het dagelijks leven. Wat ook bij het impressionisme en post-impressionisme centraal staat is het overbrengen van emotie.
Veel kunstschilders lieten zich door de divisionistische (het werken met stippen en korte strepen) werkwijzen en kleurtheorieën van het neo-impressionisme beïnvloeden, zoals Vincent van Gogh.
Begin van het pointillisme
Als beginjaar voor het neo-impressionisme wordt het jaar 1884 genomen, toen Seurat zijn schilderij Baders bij Asnières tentoonstelde op de Salon des Indépendants. In dat schilderij waren de grondbeginselen van het neo-impressionisme al duidelijk zichtbaar. Tijdens deze tentoonstelling ontmoette Seurat ook Signac, die erg onder de indruk was van het schilderij en Seurats nieuwe werkwijze, die ze vervolgens gezamenlijk verder zouden uitwerken. Een jaar later sloot ook de bekende impressionist Camille Pissarro zich bij hen aan en zorgde er onder andere voor dat Seurat zijn Dimanche d’été à la Grande Jatte kon exposeren. Dimanche d’été à la Grande Jatte geldt nog steeds
(Dimanche d'été à la Grande Jatte)
als voorbeeld van het neo-impressionisme.
De criticus Félix Fénéon zette zich in en werd de woordvoerder voor de nieuwe beweging en lanceerde ook haar nieuwe naam: neo-impressionisme. Deze naam gaf meteen ook de verbondenheid van de stroming weer met het impressionisme, niet alleen vanwege de grote aandacht voor lichteffecten, maar ook op grond van de gerichtheid op het 'vangen' van het vluchtige moment.
Les Vingt
Dimanche d'été à la Grande Jatte werd in 1887 ook tentoongesteld op de vierde expositie van de avantgardistische Belgische kunstenaarsvereniging Les Vingt te Brussel, waar het zorgde voor een internationale doorbraak van het neo-impressionisme. Een aantal kunstenaars gingen meteen over in deze nieuwe stroming, zoals Théo van Rysselberghe, die er een heel persoonlijke expressie in bereikte. In 1888 schreef Seurat al aan Signac dat hij zich zorgen maakte over het toenemend aantal volgers van de nieuwe stijl, waarvan er velen minder begaafd waren en bovendien de theoretische principes onvoldoende kenden en toepasten. Dat zou in zijn ogen leiden tot een ongewenste vertroebeling van de oorspronkelijke leer.
(Paul Signac: De haven van Rotterdam)
Bij veel schilders bleek de stip niet meer dan een decoratief element.
Een ander probleem dat eind jaren 1880 de kop opstak was de beperking die de toepassing van de wetenschappelijke kleurtheorie met zich meebracht. Vaak resulteerde het in koele, eenvormige schilderijen waarin de eigen 'signatuur' van de schilder ontbrak. Door diverse schilders werd gezocht naar een meer expressieve uitdrukkingsvorm, zoals die met name bij de divisionistisch werkende Vincent van Gogh sterk de overhand zou krijgen.
Begin jaren negentig, na de dood van Seurat, beleefde het post-impressionisme inderdaad een terugslag, maar Signac ging ijverig verder. Hij verhuisde naar Saint-Tropez en vooral door zijn toedoen beleefde de stroming aan het einde van de negentiende eeuw een opleving. Van belang daarbij was de publicatie van zijn boek D'Eugène Delacroix au neo-impressionisme (1899), die met name een doorstart voor het divisionisme betekende. De strikte kleurentheorie en de systematische werkwijze van Seurat werden vervangen door een vrijere behandeling van het onderwerp, waarbij de verftoets een persoonlijker, meer expressief karakter kreeg en de kleur meer het vermogen kreeg om een indruk achter te laten. Er was meer ruimte voor eigen inzicht en de benadering werd minder analytisch. Goed voorbeeld is Signacs zonovergoten havengezicht Capo di Noli uit 1898. De stipjes zijn vervangen door mozaïekachtige kleurenblokjes. De stip evolueerde in
(Capo di Noli)
hun werk uiteindelijk tot een zelfstandig element binnen het schilderij, zou steeds nadrukkelijker bijdragen aan het opdelen der vormen, waarmee het pointillisme uiteindelijk mede aan de wieg kwam te staan van het modernisme van de twintigste eeuw.
Mijn tekening
Ik heb mijn tekening gemaakt met stabilo pennen, dus ik kon niet erg goed het licht overbrengen, omdat ik geen verschillende kleuren roze had en roze is geen primaire of secundaire kleur. Volgens Seurat zou dit niet een echte pointillistisch schilderij (tekening) zijn volgens de theoretische principes, maar daarvoor zou ik ook een studie moeten maken in kleuren en hoever de stippen uit elkaar moeten staan en welke kleuren is zou moeten gebruiken. En ik zou een groter schilderij moeten maken, want het is heel moeilijk om iets te maken met heel kleine stippen en dan verwachten dat het gaat mengen. Want ik wilde eigenlijk een lichtroze bloem maken, dit is dus niet gelukt. Wat ik wel heb geprobeerd is door meer stipjes te zetten op de plek van de schaduw om het zo iets donkerder te maken.
Ik vond dit een erg leuke opdracht, ik vond kunst eigenlijk helemaal niet zo leuk hiervoor. Maar nu ik me hierover heb ingelezen vind ik het heel interessant, jammer dat ik het zelf niet een echt pointillistisch schilderij heb gemaakt, met de wetenschappelijke kleurtheorie erin. Maar daar moet ik veel tijd voor vrijmaken om dat te kunnen. En ik vind zelf dat ik niet heel erg veel talent heb om kunst te maken.